• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Voorwaarden en beperkingen van Pilot Assist

Het is belangrijk om de beperkingen van Pilot Assist te kennen, zodat je deze functie veilig kunt gebruiken. Het is een geavanceerde functie, maar er zijn voorwaarden en situaties die waarin de functie niet werkt.

Verantwoordelijkheid van de bestuurder bij gebruik van Pilot Assist

Pilot Assist kan veel handelingen tijdens het rijden overnemen, maar jij bent nog altijd de bestuurder van de auto en dus blijf jij altijd verantwoordelijk. Tijdens het gebruik van de functie moet je nog altijd actief en goed opletten onder het rijden. Pilot Assist weet niet wat je van plan bent of wat andere bestuurders van plan zijn. De functie kan niet elke mogelijk gevaarlijke situatie voorspellen of identificeren waar een oplettende bestuurder dat wel kan. Het is jouw verantwoordelijkheid om continu de werking van Pilot Assist te evalueren en waar nodig te handelen. Zo lang jij denkt dat de functie goed werkt, kun je de functie je laten helpen bij het rijden.

 Belangrijk

Rijomstandigheden

Bij het beoordelen van de werking van Pilot Assist moet je alle rij-, verkeers-, weers- en wegomstandigheden in overweging nemen. Als het zicht bijvoorbeeld slecht is, dan moet je mogelijk meer afstand tot voorliggers aanhouden dan Pilot Assist doet. Hetzelfde geldt voor het aanhouden van een snelheid die veilig is voor de huidige weg- en verkeersomstandigheden.

Meer veiligheid en gemak

Wanneer Pilot Assist op de juiste manier wordt gebruikt, kan de functie de veiligheid verbeteren en het rijden vergemakkelijken. In sommige gevallen kan de functie ook fouten van de bestuurder compenseren, bijvoorbeeld fouten die het gevolg zijn van verminderde concentratie of afleidingen. Dit mogelijke voordeel is een aanvulling op veilig rijgedrag. Ondanks deze functie moet de bestuurder altijd goed blijven opletten en veilig rijden.

Oplettendheid van de bestuurder

Als je snelheids- en afstandsfuncties gebruikt, gebruik je de pedalen ook langere tijd niet. Je moet echter altijd blijven opletten zodat je zelf kunt remmen of gasgeven als dat nodig is. Zorg dat je altijd zo blijft zitten dat je snel kunt reageren.

Handen op het stuurwiel

Pilot Assist kan je helpen bij het sturen, maar je moet altijd je handen op het stuurwiel houden, net als wanneer je zelf rijdt. Zo lang jij denkt dat de ondersteuning bij het sturen goed werkt, kun je Pilot Assist bij het sturen laten helpen.

Ogen op de weg

Wanneer je Pilot Assist gebruikt, moet jij als bestuurder nog altijd goed blijven opletten. Dat betekent dus dat je de omgeving en het verkeer om je heen in de gaten moet houden, net als wanneer je zonder hulpfuncties rijdt.

Snelheidsbereik voor Pilot Assist

Pilot Assist is beschikbaar bij verschillende snelheden, afhankelijk van de omstandigheden bij activeren en gebruiken.
  • Als je Pilot Assist zonder stuurhulp gebruikt, kun je een doelsnelheid tussen 20 en 180 km/u (10-110 mijl/u) instellen.
  • Als je Pilot Assist zonder stuurhulp gebruikt, kun je een doelsnelheid tussen 20 en 150 km/u (10-90 mijl/u) instellen.
  • Pilot Assist kan worden geactiveerd bij een snelheid lager dan 20 km/u (20 mijl/u), maar probeert dan weer tot de ingestelde minimumsnelheid te accelereren.
  • Wanneer er een ander voertuig voor je rijdt, kan Pilot Assist ook bij snelheden lager dan 20 km/u (10 mijl/u) actief blijven.
    • In situaties waar je langzaam achter andere voertuigen rijdt, bijvoorbeeld in een file, kun je Pilot Assist ook gebruiken als de snelheid lager is dan 20 km/u (10 mijl/u). Dat kan alleen als er een voertuig voor je rijdt dat ongeveer net zo snel als jouw auto rijdt.1

Activeren en beschikbaarheid

Er moet aan meerdere voorwaarden worden voldaan om Pilot Assist te activeren. Deze kunnen betrekking hebben op de huidige verkeers- en wegomstandigheden of de systeemstatus van de auto. Sommige voorwaarden gelden om ervoor te zorgen dat er met de auto kan worden gereden, bijvoorbeeld dat de bestuurder de veiligheidsgordel draagt, dat de bestuurder zijn of haar handen op het stuur houdt2 en dat alle portieren zijn gesloten. Andere voorwaarden hebben betrekking op de huidige rijomstandigheden, zoals rijden met een snelheid binnen het snelheidsbereik voor Pilot Assist. Als de functie niet kan worden geactiveerd, wordt de reden hiervoor meestal in het bestuurdersinformatiegebied weergegeven.

Voorliggers in de gaten houden

Een van de mogelijkheden van Pilot Assist is het aanpassen van de snelheid van de auto aan een voorligger en een bepaalde afstand tot die voorligger aanhouden. Het gedrag en de mogelijkheid om voorliggers te volgen van Pilot Assist zijn afhankelijk van diverse factoren, zoals jouw snelheid en de snelheid van de voorligger.

Voertuigen voor je die zeer langzaam rijden of stilstaan, kunnen ervoor zorgen dat Pilot Assist zich anders gedraagt, afhankelijk van de situatie en je snelheid:
  • Als Pilot Assist een voertuig volgt dat tot stilstand komt, verlaagt Pilot Assist de snelheid van je auto tot stilstand achter het andere voertuig.
  • Wanneer er een gestopt voertuig voor je wordt waargenomen, laat Pilot Assist je auto afremmen in een poging om achter het andere voertuig tot stilstand te komen.
    • Afhankelijk van je rijsnelheid is de auto mogelijk niet in staat om volledig achter het voertuig voor je tot stilstand te komen. Het blijft jouw verantwoordelijkheid om goed op het verkeer om je heen te letten en zodanig met de auto te rijden dat je op een veilige manier kan reageren en de auto onder controle kunt houden.
  • Wanneer je met hoge snelheid rijdt, kunnen stilstaande voertuigen voor je verkeerd door Pilot Assist worden geïnterpreteerd, bijvoorbeeld wanneer je bij een stilstaande file komt. In zo'n situatie houdt Pilot Assist geen rekening met de stilstaande auto's en laat je auto niet afremmen. Blijf altijd goed opletten en zorg dat je waar nodig altijd de auto onder controle kunt houden en kunt remmen.

 Waarschuwing

Gestopt of langzaam rijdend voertuig vóór je

Een gestopt voertuig op jouw rijstrook is een aanrijdingsrisico waarop je moet reageren door te remmen of te sturen.3

  • Bij snelheden lager dan 5 km/u (3 mijl/u) kan de werking van Pilot Assist worden onderbroken wanneer je een ander voertuig volgt:
    • als niet duidelijk is of wat er voor je wordt gedetecteerd een gestopt voertuig of ander voorwerp is4.
    • als het voertuig voor je afslaat en niet meer in jouw rijbaan rijdt.

Autostatus en -systemen

Pilot Assist vertrouwt op de nauwkeurige detectie en identificatie van ander verkeer in de buurt en de toestand van de weg. Dat omvat onder meer informatie van camera's, radars en andere sensoren. Het detectiesysteem kan niet op alle rij-, verkeers-, weers- en wegomstandigheden reageren. Lees het aparte deel in de handleiding over de detectiesoorten, hoe ze werken en hun beperkingen, zodat je beter begrijpt hoe de werking van Pilot Assist kan wordt beïnvloed.

Diverse functies van Pilot Assist zijn afhankelijk van andere systemen in de auto.
  • De auto gebruikt een combinatie van radar- en cameradetectie om de snelheid aan de voorliggers aan te passen. Daarom kunnen de voorwaarden en beperkingen van deze systemen de beschikbaarheid en werking van deze functie beïnvloeden.
  • De stuurhulp is alleen beschikbaar als de auto de positie op de weg kan bepalen aan de hand van cameradetectie van wegmarkeringen.
    • De weg moet dan wel aan bepaalde normen voldoen.
    • De voorwaarden en beperkingen van de cameradetectie van de auto kunnen de beschikbaarheid en werking van de stuurhulp beïnvloeden.

 Belangrijk

Storingen in de auto

Bepaalde storingen in de auto kunnen de beschikbaarheid van rijhulpfuncties beïnvloeden. Controleer in de weergave voor de autostatus of er storingen worden aangegeven als Pilot Assist niet kan worden gebruikt.

Wijzigingen aan de auto

Aanpassingen, reparaties en de installatie van accessoires kunnen een negatief effect op de rijhulpfuncties hebben of deze beperken. In de handleiding staat meer informatie over dit onderwerp in een apart deel.

Andere voorwaarden en beperkingen

  • Pilot Assist is vooral bedoeld voor gebruik op een vlak wegoppervlak. Het kan op steile hellingen omlaag meer moeite hebben om voldoende afstand tot voorliggers aan te houden.
  • Gebruik Pilot Assist niet als je met een aanhangwagen of zware lading rijdt.
  1. 1 De laagste doelsnelheid van Pilot Assist is 20 km/u (10 mijl/u), ook als de snelheid bij het activeren lager is.
  2. 2 Als je handschoenen draagt, kan dit soms de handdetectiesensoren op het stuurwiel belemmeren
  3. 3 Je auto kan je nog altijd waarschuwen voor een mogelijke aanrijding en vanwege de veiligheid ingrijpen als je niet op tijd reageert. Dat kan los van de mogelijkheden van Pilot Assist gebeuren.
  4. 4 Zoals obstakels die zijn bedoeld om langzaam rijden te stimuleren.

Gerelateerde artikelen