Detectie en beperkingen van de parkeersensoren
Ultrasone sensoren gebruiken geluidsgolven om obstakels vlak bij de auto te detecteren. Ze versturen ultrasone pulsen die terug naar de sensor kaatsen als ze een voorwerp of barrière tegenkomen. Zo kan de auto de afstand tot obstakels in de detectierichting bepalen.
Informatie van deze sensoren is alleen beschikbaar bij lage snelheden. Ze geven informatie over afstand wanneer de parkeerweergave op het display wordt weergegeven.
Belangrijk
Op een verantwoordelijke manier gebruiken
Ultrasone parkeersensoren en de functies die hierop vertrouwen, zijn aanvullingen op veilig rijgedrag. Ondanks deze functies moet de bestuurder altijd goed op de omgeving van de auto blijven opletten en veilig rijden.
Detectiebereik
- Obstakels met steunen die buiten het detectiegebied staan, kunnen mogelijk niet worden gedetecteerd. Dat zijn bijvoorbeeld obstakels die boven de grond hangen of voorwerpen waarvan de steun verderop in de grond is geplaatst, zoals bepaalde barrières en hekken.
Geblokkeerde sensoren
- Als een sensor wordt geblokkeerd, kunnen bepaalde functies minder effectief worden of verkeerd reageren.
- Zware regen- of sneeuwval kan ervoor zorgen dat de detectiefunctie niet goed werkt en functies die op de ultrasone sensoren vertrouwen, kunnen niet beschikbaar zijn.
- Als de auto detecteert dat een sensor wordt belemmerd, kan de auto bepaalde functies uitschakelen.
- Leg of monteer niets voor of vlak bij de sensoren van de auto. Dit omvat onder meer stickers, carrosseriefolie en tape.
- Schade aan de carrosserie waar de sensoren zich bevinden, kan de werking van de sensoren beïnvloeden. Neem contact op met een servicepunt voor reparaties bij schade in het gebied rond de sensoren.1
- Zorg ervoor dat alle gemonteerde accessoires, extra uitrusting of aan de buitenkant vervoerde lading de sensoren niet blokkeren.
- Aanhangwagens, fietsendragers en andere op de trekhaak gemonteerde uitrusting kan de sensoren blokkeren, waardoor deze en bepaalde functies niet kunnen worden gebruikt.
- Ultrasone sensoren zijn gevoelig voor verzameld vuil, ijs of sneeuw vóór de sensoren. Hierdoor kunnen ze mogelijk minder goed voorwerpen detecteren. Als de parkeersensoren worden belemmerd, kan de auto dat niet altijd identificeren. In situaties waarin de auto dat wel detecteert, geeft de auto dit via meldingen op het display door. Maar we raden je nog steeds aan om de locaties van de sensoren regelmatig te controleren en ervoor zorgen dat de gebieden er omheen schoon zijn en niet worden belemmerd.
Waarschuwing
Regelmatig schoonmaken
De locaties van camera's, sensoren en radars op de auto moeten regelmatig worden schoongemaakt en labels, voorwerpen, vuil en andere mogelijke belemmeringen moeten worden verwijderd. Anders reageren de functies van de auto mogelijk niet goed, reageren ze minder goed of worden ze gedeactiveerd.