• Handleiding
  • Videogalerij
  • Downloads
  • Software-updates

Handleiding

Buitenverlichting

Actieve bochtverlichting

De actieve bochtverlichting is ontwikkeld om in bochten en op kruisingen extra verlichting te bieden.

Automatisch groot licht

Automatisch groot licht is een systeem dat met een camerasensor boven aan de voorruit de koplampen van tegenliggers of de achterlichten van voorliggers registreert en automatisch overschakelt van groot licht naar dimlicht.

Richtingaanwijzers gebruiken

De richtingaanwijzers van de auto zijn te bedienen met de linker stuurhendel. De richtingaanwijzers knipperen driemaal of blijven knipperen, afhankelijk van hoe ver u de hendel omhoog of omlaag beweegt.

Remlichten

De remlichten gaan automatisch branden, wanneer u remt.

Mistachterlicht

Omdat het mistachterlicht veel feller brandt dan de standaardachterlichten, moet u de verlichtingsfunctie alleen gebruiken bij een beperkt zicht door mist, sneeuw, rook of stof zodat achterliggers uw auto tijdig kunnen waarnemen.

Dimlicht

Tijdens ritten met de draairing van de stuurhendel in stand wordt het dimlicht automatisch geactiveerd bij een zwakke verlichting overdag of in het donker, wanneer het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat.

Groot licht gebruiken

Het groot licht is te bedienen met de linker stuurhendel. Het groot licht is de felste verlichtingsfunctie op de auto en dient tijdens ritten in het donker te worden gebruikt om het zicht te verbeteren, zolang u tegenliggers niet verblindt.

Follow Me Home-verlichting gebruiken

Het is mogelijk om een deel van de buitenverlichting enige tijd ingeschakeld te houden en als Follow Me Home-verlichting dienst te laten doen na vergrendeling van de auto.

Noodremlichten

De noodremlichten worden geactiveerd om achterliggers erop te attenderen dat u krachtig remt. Daarbij knipperen de remlichten in plaats van dat ze continu branden, zoals bij normaal remmen.

Stadslichten voor/achterlichten

De stadslichten voor/achterlichten zijn te gebruiken om zichtbaar te blijven voor medeweggebruikers als de auto stilstaat of geparkeerd staat. Stadslichten voor/achterlichten zijn in te schakelen via de draairing van de stuurhendel.

Approach-verlichting

De Approach-verlichting wordt geactiveerd als de auto wordt ontgrendeld en wordt gebruikt om de verlichting van de auto op afstand in te schakelen.

Alarmlichten

De alarmlichten waarschuwen medeweggebruikers doordat alle richtingaanwijzers gelijktijdig knipperen. De functie is te gebruiken om te waarschuwen voor gevaarlijke verkeerssituaties.

Dagrijlicht

De auto heeft sensoren die de lichtomstandigheden rondom registreren. Wanneer de draairing van de stuurhendel in stand , of staat terwijl het elektrische systeem van de auto in contactslotstand II staat, brandt het dagrijlicht. In de stand schakelen de koplampen automatisch over op het dimlicht bij weinig daglicht of in het donker.