Stand-bystand voor Pilot Assist*1
Pilot Assist is te deactiveren en stand-by te zetten. Dit kan gebeuren door actief ingrijpen van u of automatisch.
De stand-bystand houdt in dat de functie geselecteerd is op het bestuurdersdisplay, maar niet is geactiveerd. Pilot Assist regelt dan niet de snelheid of de afstand ten opzichte van de voorligger en geeft geen stuurhulp.
Stand-by vanwege ingreep van bestuurder
Pilot Assist wordt gedeactiveerd en in de stand-bystand gezet als een van de volgende situaties zich voordoet.
- U bedient het rempedaal.
- U zet de schakelhendel in stand N.
- U hebt de richtingaanwijzers langer dan 1 minuut gebruikt.
- U houdt meer dan 1 minuut lang een hogere snelheid aan dan ingesteld.
Automatische stand-bystand
Waarschuwing
Wanneer de auto automatisch stand-by staat, wordt u gewaarschuwd met een geluidssignaal en een melding op het bestuurdersdisplay.
- Als bestuurder moet u dan zelf de snelheid aanpassen, zo nodig remmen en een veilige afstand houden tot voorliggers.
De automatische stand-bystand kan door het volgende zijn veroorzaakt.
- Een van de systemen waarvan Pilot Assist afhankelijk is, stopt met werken, bijvoorbeeld stabiliteitsregeling/antislip (ESC2).
- De handen worden niet aan het stuur gehouden.
- U opent het bestuurdersportier.
- U doet de veiligheidsgordel af.
- Het motortoerental is te laag/hoog.
- Een of meer wielen verliezen hun grip op het wegdek.
- De remmen hebben een hoge temperatuur.
- De parkeerrem wordt geactiveerd.
- De gecombineerde camera en radarsensor wordt afgedekt door sneeuw of zware regenval (blokkering cameralens/radarsignalen).
- U rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en Pilot Assist kan niet registreren of de voorligger een stilstaand voertuig is of een object, zoals een verkeersdrempel.
- U rijdt langzamer dan 5 km/h (3 mph) en de voorligger slaat af, zodat Pilot Assist geen voorligger meer heeft om te volgen.