• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Stadslichten voor/achterlichten

De stadslichten voor/achterlichten zijn te gebruiken om zichtbaar te blijven voor medeweggebruikers als de auto stilstaat of geparkeerd staat. Stadslichten voor/achterlichten zijn in te schakelen via de draairing van de stuurhendel.
PS-2007-Left-side steering wheel lever-Turning ring in Position light
De draairing van de stuurhendel in de stand voor stadslichten voor/achterlichten.

Zet de draairing in stand PS-1926-Left-side steering wheel lever-Position light symbol – de stadslichten voor en achter gaan branden (ook de kentekenverlichting wordt ingeschakeld).

Als de auto in de rijmodus staat, brandt het dagrijlicht in plaats van de stadslichten vóór.

Als u bij een ingeschakelde en stilstaande auto de draairing vanuit een willekeurige andere stand naar de stand voor de stadslichten voor/achterlichten PS-1926-Left-side steering wheel lever-Position light symbol draait, branden de stadslichten voor/achterlichten in plaats van andere verlichting.

Wanneer u meer dan 30 seconden op een snelheid van maximaal 10 km/h (zo'n 6 mph) rijdt of als de rijsnelheid oploopt tot boven 10 km/h (zo'n 6 mph), gaat het dagrijlicht branden. U dient dan over te schakelen op een andere stand dan PS-1926-Left-side steering wheel lever-Position light symbol.

Wanneer de achterklep wordt geopend als het buiten donker is, gaan de achterlichten branden (als ze al niet zijn ingeschakeld) om het achteropkomende verkeer te waarschuwen. De stadslichten voor/achterlichten branden ongeveer 10 minuten of totdat de achterklep wordt dichtgedaan.