Automatische snelheidsbegrenzer activeren of deactiveren
Als aanvulling op de snelheidsbegrenzer (SL1) is de automatische snelheidsbegrenzer (ASL2) te activeren en deactiveren.
Activeer of deactiveer de functie met deze knop in het functiescherm van het middendisplay.
- GROENE knopindicatie – de functie is geactiveerd. Druk op de stuurknop om de automatische snelheidsbegrenzer met de actuele snelheid te starten.
- GRIJZE knopindicatie – de functie is gedeactiveerd. In plaats daarvan wordt de standaardsnelheidsbegrenzer geactiveerd.
N.b.
- Als de functie automatische snelheidsbegrenzer geactiveerd is, verschijnt verkeersbordinformatie (RSI3) op het bestuurdersdisplay, ook al is de verkeersbordinformatie niet ingeschakeld.
- Om de verkeersbordinformatie van het bestuurdersdisplay te halen moet u de automatische snelheidsbegrenzer en de verkeersbordinformatie deactiveren.
- Wanneer de automatische snelheidsbegrenzer geactiveerd en de verkeersbordinformatie gedeactiveerd is, geeft de verkeersbordinformatie geen waarschuwingen. Om waarschuwingen te kunnen krijgen moet u tevens de verkeersbordinformatie activeren.
Waarschuwing
De auto houdt niet langer de op de borden aangegeven maximumsnelheid aan na overschakeling van de automatische snelheidsbegrenzer op de standaardsnelheidsbegrenzer – de auto houdt dan alleen de opgeslagen maximumsnelheid aan.