De binnenspiegel gebruiken
Daarnaast kun je de binnenspiegel aan je rijhouding aanpassen. De camera wordt dan niet aangepast.
Het licht om je heen, zoals sterk zonlicht, kan ervoor zorgen dat je de helderheid in de displaymodus van de camera moet aanpassen. Je kunt ook de spiegel zelf en de camera verstellen voordat je gaat rijden, zodat je goed kunt zien wat er achter de auto gebeurt.
Beschikbare displayinstellingen
Alle bedieningselementen voor de displaymodus van de camera bevinden zich op de spiegel. Je kunt de helderheid aanpassen, de hoogte van de camera veranderen en de camera omlaag laten kantelen wanneer je achteruit rijdt.
Schakelaar en knoppen

- 1Bedieningsschakelaar voor de modus. Met de schakelaar kun je tussen de displaymodus van de camera en de spiegelmodus wisselen. Duw de schakelaar van je af om de spiegelmodus te gebruiken. Trek de schakelaar naar je toe om de displaymodus voor de camera te openen.
- 2Navigatieknoppen. Gebruik de drie bedieningsknoppen rechtsonder om door het menu met bedieningselementen en afstellingen te bladeren.
Navigatieknoppen
Stopknop | Bekijk de opties of selecteer het gemarkeerde symbool. |
Linkerpijl | Blader omlaag of naar links. |
Rechterpijl | Blader omhoog of naar rechts. |
Pictogrammen op het display
![]() | Open het menu met bedieningselementen. |
![]() | Verhoog of verlaag de helderheid van het display. Gebruik de pijlknoppen om de helderheid aan te passen. |
![]() | Verander de verticale hoek van de achteruitkijkcamera. Gebruik de pijlknoppen om de hoogte van de camera aan te passen. |
![]() | Kies of de camera moet kantelen bij achteruit rijden. |
![]() | Bevestig je selectie. |
![]() | De knoppen zitten vast, waardoor er een storing wordt gegeven. |
Systeemstoringen
Systeemstoringen zijn bijvoorbeeld problemen met het display van de binnenspiegel of de bijbehorende achteruitkijkcamera. Als er een probleem met het systeem is, wordt dat op het display van de binnenspiegel met een storingssymbool aangegeven. Dit symbool geeft ook aan dat de achteruitkijkcamera is uitgeschakeld, waardoor je de cameraweergavemodus dus niet kunt gebruiken.
Je kunt het systeem resetten door de knop instellingen ongeveer 10 seconden ingedrukt te houden of door de schakelaar voor de modi heen en weer te zetten totdat de cameraweergavemodus is gereset. Als het resetten niet werkt of als het probleem hierdoor niet verdwijnt, neem contact op met Polestar Customer Support voor advies over reparatie of vervanging.
Richtingaanwijzers gebruiken
Als je een richtingaanwijzer inschakelt, wordt het camerabeeld automatisch aangepast naar de betreffende zijde. Zo geeft de cameraweergave je beter zicht achter de auto en heb je minder blinde hoeken.