In dit deel van de handleiding vind je meer informatie over klimaatfuncties in de auto, zoals de airconditioning, klimaatstanden en verwarmingsopties.
Het interieurklimaat van de auto kun je op verschillende manieren instellen, zowel in de auto als met je telefoon.
In de klimaatinstellingen kun je kiezen welke functies automatisch moeten worden geactiveerd als de auto wordt ingeschakeld.
Met de automatische klimaatinstellingen biedt het klimaatsysteem van de auto je altijd een comfortabel interieur. Maar je kunt de instellingen altijd naar wens aanpassen.
De algemene luchtcirculatie wordt bepaald door de gekozen klimaatstand en instellingen. Er zijn ook blaasmonden die de luchtstroom in de auto verder kunnen aanpassen.
Als het koud is, kunnen ijs en condens het zicht beperken. Je auto heeft ontdooifuncties, achterruitverwarming en spiegelverwarming om dat te voorkomen.
Je auto houdt een prettige temperatuur in de auto aan terwijl de auto geparkeerd staat. Je kunt de auto ook preconditioneren, zodat het interieur is voorbereid op je volgende rit.
Je auto is ontworpen om een aangenaam en gezond binnenklimaat te bieden. Luchtfiltering helpt om geuren, stoffen en deeltjes uit het interieur te verwijderen.
Het klimaatsysteem van je auto heeft als doel iedereen in de auto een aangename omgeving te bieden met behulp van de elektronische klimaatregeling.