• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Ingrijpen en waarschuwingen in verband met de veiligheid

Je auto heeft een aantal functies die aanrijdingen direct of indirect helpen voorkomen. Als je auto een gevaarlijke verkeerssituatie waarneemt, kan de auto ingrijpen door de bestuurder te waarschuwen of een ontwijkende manoeuvre uit te voeren.

Veilig rijden begint met veilig rijgedrag. Als extra bescherming tegen ongevallen kan je auto je waarschuwen als de auto een situatie detecteert waarbij je extra moet opletten of meteen iets moet doen. De auto waarschuwt de bestuurder niet alleen voor bepaalde situaties, maar kan ook ingrijpen door te sturen of te remmen om een aanrijding te voorkomen of de gevolgen ervan te beperken.

Functies die op verschillende manieren waarschuwingen geven of ingrijpen, zijn onder meer:
  • Waarschuwingen voor aanrijdingen of de gevolgen ervan beperken
  • Blind Spot Information
  • Hulpfunctie voor op rijstrook blijven rijden
  • Concentratie van de bestuurder en meldingen bij verminderde bewustzijn1
  • Hulpfunctie voor remmen in noodgevallen
  • Waarschuwingen voor verkeer dat bij achteruit rijden achter de auto passeert2
  • Automatisch remmen bij achteruit rijden3

 Tip

Wat zijn ingrepen in verband met de veiligheid?

Ingrepen in verband met de veiligheid zijn reacties van de auto in situaties waarbij de auto een hoog of dreigend risico van een aanrijding identificeert. Er kunnen waarschuwingen worden gegeven om de bestuurder voor gevaren te waarschuwen, zodat hij of zij iets kan doen. De auto kan in noodgevallen ook ingrijpen door te sturen of te remmen, afhankelijk van de situatie. Sommige soorten waarschuwingen en ingrepen zijn altijd ingeschakeld, terwijl anderen onderdeel zijn van functies die je kunt aanpassen of in- en uitschakelen.

Ingrepen in verband met de veiligheid om aanrijdingen te voorkomen

Wanneer de auto het risico van een aanrijding waarneemt, reageert de auto op basis van de urgentie. De auto kan voorwerpen als voetgangers, fietsers en voertuigen detecteren die de auto naderen of zich op jouw rijstrook bevinden. Veel factoren kunnen beïnvloeden hoe vroeg en doeltreffend de auto het risico van een aanrijding kan detecteren. Er zijn situaties waarbij de auto je niet kan helpen en daarom is veilig rijgedrag essentieel.

Als de auto detecteert dat er een toenemend risico van een aanrijding is, kunnen waarschuwingen snel veranderen in ontwijkende manoeuvres door de auto. Als er plotseling een dreigende situatie is, kan de auto onmiddellijk ontwijkende manoeuvres uitvoeren.

Waarschuwingen voor aanrijdingenWanneer de auto het risico van een aanrijding waarneemt, dan zal de auto eerst proberen om de bestuurder te waarschuwen. De auto waarschuwt je visueel, met geluid of met pulserende trillingen in de veiligheidsgordel of het rempedaal.
RemmanoeuvresAls de auto bepaalt dat er onmiddellijk moet worden ingegrepen, dan kan de auto remmen ongeacht wat de bestuurder doet. Dat kan samen met een stuurmanoeuvre worden gedaan. Hoeveel de auto rem bij het ingrijpen, is afhankelijk van de situatie. Bij een obstakel dat plotseling voor de auto opduikt, kunnen de remmen volledig worden ingeschakeld, terwijl er in een andere situatie minder hoeft te worden geremd om een mogelijke aanrijding te voorkomen.
StuurmanoeuvresAls de auto bepaalt dat er onmiddellijk moet worden ingegrepen, dan kan de auto bijsturen ongeacht wat de bestuurder doet. Dat kan samen met een remmanoeuvre worden gedaan.

Meldingen over uitgevoerde werkzaamheden in verband met de veiligheid worden op het bestuurdersdisplay weergegeven.

 N.b.

Ingrepen bij sturen en remmen negeren

  • Ingrepen waarbij de auto stuurt, kunnen altijd door de bestuurder worden genegeerd door bewust te sturen.
  • Als je een ingreep met remmen wilt negeren, moet je het gaspedaal stevig indrukken. Je kunt het remmen voorbij een bepaalde drempelwaarde negeren.

Ken de mogelijkheden van je auto

Ingrepen in verband met de veiligheid door de auto kunnen zich plotseling voordoen en je kunt ervan schrikken. Ze kunnen ongemak veroorzaken, ondanks het voordeel dat ze bieden. Zorg dat je de auto goed kent, zodat je minder schrikt van ingrepen in verband met de veiligheid als deze zich voordoen. Lees alle meldingen na een ingreep zodat je beter begrijpt waarom de auto heeft ingegrepen.

Minder ingrepen en waarschuwingen

Het aantal ingrepen in verband met de veiligheid en waarschuwingen dat je merkt, is afhankelijk van de rijomstandigheden en je rijstijl. Bepaalde combinaties van factoren kunnen leiden tot reacties die jij als onnodig of te gevoelig ervaart. Over het algemeen kun je het aantal waarschuwingen en ingrepen het beste beperken door verantwoordelijk te rijden. Pas je snelheid aan de rijomstandigheden aan en houd een veilige afstand tot andere voertuigen aan. Je kunt bepaalde functies ook in de instellingen aanpassen of uitschakelen.

De gewenste reacties in balans brengen

Wanneer de auto iets voorstelt, je ondersteunt of een rijhandeling uitvoert, dan wordt dit als een reactie beschouwd. De meeste rijhulpfuncties hebben een aantal mogelijke reacties. Zo is automatisch remmen om een aanrijding te voorkomen met een auto die plotseling vóór je remt een reactie. Functies die waarschuwingen of ingrepen in verband met de veiligheid geven, zijn bedoeld om onnodige reacties te beperken.

De reacties van je auto hebben elk hun eigen voorwaarden. Deze voorwaarden kunnen betrekking hebben op de verkeerssituatie, de toestand van de auto en de bestuurder, en informatie die met de detectiesystemen van de auto wordt verzameld. De auto kan alleen een reactie geven als er aan alle vereiste voorwaarden wordt voldaan en de auto zeer zeker weet dat de reactie nodig is. Als een situatie zich ontwikkelt, beoordeelt de auto continu de voorwaarden en de noodzaak van een reactie. Als de noodzaak van de reactie of de voorwaarden onzeker zijn, dan reageert de auto niet.

Als een mogelijk gevaarlijke situatie eenvoudig door de bestuurder kan worden verholpen, heeft dat de voorkeur voor een reactie van de auto. De auto kan vertraagd of niet reageren in situaties waarin je de mogelijkheid hebt om ze zelf op te lossen met gewone manoeuvres. Zo wordt het aantal onnodige waarschuwingen en ingrepen in verband met de veiligheid beperkt. De meeste mogelijke gevaren die door de auto worden geïdentificeerd, kunnen door de bestuurder met kleine aanpassingen worden voorkomen, zodat er geen ontwijkende noodmanoeuvres nodig zijn. In de meeste gevallen beschouw jij ze als routinematige handelingen die onderdeel vormen van normaal rijden.

 Belangrijk

Gevaarlijke verkeerssituatie altijd voorkomen

De auto kan en zal compenseren voor een deel, maar niet alle, gevallen waarin je niet reageert op een gevaarlijke verkeerssituatie. Er zijn situaties waarin een effectieve reactie verder gaat dan het vermogen van de auto en situaties waarin er niet wordt gereageerd omdat er wordt verwacht dat de bestuurder ingrijpt in verband met het mogelijke gevaar. Onder het rijden moet je altijd alert blijven en goed opletten, zodat je op dezelfde manier op gevaren kan reageren als in een auto zonder rijhulpfuncties.

Voorwaarden en limieten

 Waarschuwing

Vertrouw nooit op ingrepen van de auto in verband met de veiligheid; dat is geen vervanging van veilig rijgedrag. Blijf altijd goed op de veiligheid letten, net als bij een auto die deze functies niet heeft.

Waarschuwingen en ingrepen kunnen niet in elke situatie worden gegarandeerd. De auto kan niet in alle rij-, verkeers-, weers- en wegomstandigheden reageren. Het kan gebeuren dat de auto een gevaar niet detecteert of er niet op reageert om redenen die je mogelijk niet kunt achterhalen of voorspellen.

Het vermogen van de auto om op gevaren te reageren, is afhankelijk van talloze factoren. Deze vallen meestal in een van de volgende categorieën:
  • De snelheid en beweging van de auto
  • De grootte, vorm, snelheid en beweging van voorwerpen of weggebruikers rond je auto.
  • De omgeving.
  • De toestand van de rijinfrastructuur.
  • De complexiteit van de verkeerssituatie.
Uitzonderingen zijn onder meer:
  • Scherpe bochten kunnen ervoor zorgen dat de detectie minder consistent wordt. De auto kan gevaren mogelijk niet herkennen als deze zich plotseling door een scherpe bocht voordoen.
  • Bij weinig tractie, bijvoorbeeld op een nat of gevroren wegdek, kan de doeltreffendheid van ingrepen afnemen.
  • Omstandigheden en beperkingen die invloed op obstakeldetectie hebben, kunnen ervoor zorgen dat de auto mogelijke gevaren niet goed herkent. De beperkingen van obstakeldetectie worden uitgebreid in het aparte deel in de handleiding over hoe de omgeving en het verkeer door de auto worden gedetecteerd beschreven.
  • De auto grijpt niet in door automatisch te remmen als je stapvoets of langzamer vooruit rijdt. Zo wordt onnodige remmen voorkomen wanneer je bij weinig ruimte manoeuvreert.

 Belangrijk

Algemene beperkingen

Je voelt je veiliger in een auto die in gevaarlijke situaties kan ingrijpen, maar het is belangrijk dat je altijd veilig en verantwoordelijk blijft rijden. De mogelijkheden van de auto worden altijd door technologische factoren en beperkingen, de toestand van de auto en de rijomgeving beperkt.

Detectiemogelijkheden

De auto kan de omgeving in de gaten houden en dat wordt gebruikt door functies die waarschuwingen kunnen geven en kunnen ingrijpen. Lees het aparte deel over het detecteren van verkeer en de omgeving zodat je de beperkingen van dergelijke functies beter kent. Het geeft een overzicht van hoe belangrijke componenten werken, zoals camera's en radars, en geeft meer informatie over de mogelijkheden en beperkingen.

Reactiesnelheid

Onder gunstige omstandigheden kan de auto bepaalde gevaren detecteren en erop reageren, in sommige gevallen sneller dan een menselijke bestuurder. Maar dit is geen garantie dat de auto altijd ingrijpt, omdat de auto niet alle gevaren kan waarnemen waarop mogelijk moet worden gereageerd.

Beschikbaarheid van reacties

Alle soorten reacties van de auto hebben hun eigen voorwaarden die bepalen wanneer ze beschikbaar zijn. Dat betekent dat de beschikbare reacties continu veranderen terwijl je rijdt. Bepaalde voorwaarden zijn strikt gedefinieerd, zoals een exact snelheidsbereik, een ingeschakelde instelling of het dragen van de veiligheidsgordel door de bestuurder. Andere voorwaarden hebben minder nauwkeurige drempelwaarden, die afhankelijk kunnen zijn van een combinatie van factoren. Dat betekent dat je niet met zekerheid kunt weten of en hoe de auto in een bepaalde situatie reageert, maar je kunt wel een gevoel ontwikkelen voor waarschijnlijke reacties.

Lees alles over de functies die je gebruikt

We raden je aan om alle informatie over de rijhulpfuncties te lezen voordat je ze gebruikt. Het is essentieel dat je de mogelijkheden en beperkingen van deze functies kent.

De veiligheidsgordel dragen

Ingrepen in noodgevallen waarbij wordt geremd kunnen zich ook voordoen als de bestuurder de veiligheidsgordel niet draagt. De kans op letsel door hard remmen neemt aanzienlijk toe voor inzittenden die hun veiligheidsgordel niet dragen. Draag altijd de veiligheidsgordel en zorg ervoor dat alle inzittenden hun gordel ook dragen.

Verantwoordelijkheid van de bestuurder

Functies die ingrijpen en waarschuwingen geven zijn aanvullingen op veilig rijgedrag. Ondanks deze functies moet de bestuurder altijd goed blijven opletten en veilig rijden. Het deel over de verantwoordelijkheid van de bestuurder bevat essentiële informatie om de beperkingen van ingrepen en waarschuwingen in verband met de veiligheid te begrijpen. Als iets niet duidelijk is of als je een vraag hebt, dan kun je altijd contact opnemen met Polestar Customer Support.

  1. 1 Waarschuwingsfunctie bij afleiding
  2. 2 Cross Traffic Alert
  3. 3 Automatisch remmen achter

Artikels in deze categorie

Waarschuwingen voor aanrijdingen of de gevolgen ervan beperken

Je auto beschikt over waarschuwingsfuncties die de kans op een aanrijding verkleinen. Als een aanrijding niet kan worden voorkomen, kunnen tijdige waarschuwingen en reacties helpen om de gevolgen ervan te beperken.

Ingrepen en waarschuwingen bij achteruit rijden

Je auto heeft speciale functies die kunnen ingrijpen en kunnen helpen bij het voorkomen van aanrijdingen als je bij lage snelheid achteruit rijdt, bijvoorbeeld als je de auto parkeert.

Hulpfunctie voor op rijstrook blijven rijden

De hulpfunctie voor op de rijstrook blijven rijden voorkomt dat de auto onbedoeld op een andere rijstrook gaat rijden, door middel van waarschuwingen en ingrijpen via het stuurwiel.

Blind Spot Information

De functie Blind Spot Information zorgt dat je op de hoogte bent van voertuigen in of vlak bij je dode hoek. Er gaat een lampje in de buitenspiegel branden als er een voertuig wordt gedetecteerd.

Waarschuwingen bij het openen van een portier

Waarschuwingen bij het openen van een portier zorgen ervoor dat je veiliger uit je auto kunt stappen. Ze kunnen je waarschuwen voor verkeer dat van achteren nadert, zodat je weet dat je het betreffende portier niet kunt openen.

Driver Alert

De auto houdt continu je gedrag in de gaten onder het rijden en kan je waarschuwen als je minder geconcentreerd lijkt. Een verminderde concentratie kan komen door afleidingen of door vermoeidheid.

Hulpfunctie voor remmen in noodgevallen

In situaties waarin de bestuurder niet verder kan rijden, kan de auto gecontroleerd tot stilstand komen om de kans op een aanrijding te verkleinen.