
De manier waarop je auto ontgrendelt, hangt af van welke soort sleutel je gebruikt. Na het ontgrendelen start de auto geleidelijk op. Veel functies, zoals het klimaatsysteem, kun je gebruiken zodra je in de auto zit.
Je start de auto door het rempedaal in te drukken en een rijstand te selecteren. Als je een sleutelkaart of een lege sleutel met afstandsbediening gebruikt, moet je deze op de kaartlezer leggen.
- Alle portieren en de achterklep zijn gesloten.
- Alle inzittenden zitten goed en dragen hun veiligheidsgordel op de juiste manier.
- De bestuurdersstoel, de stand van het stuurwiel en de spiegels zijn ingesteld op jouw rijpositie.
- Er zijn geen laadkabels aangesloten.
- Er zijn geen voorwerpen in het bestuurdersgebied en de pedalen kunnen vrij bewegen.
Tip
N.b.
Als je een sleutel met afstandsbediening gebruikt, houd deze dan bij je.
Als je een sleutelkaart of een sleutel met lege afstandsbediening gebruikt, moet je deze op de kaartlezer leggen.

Op het bestuurdersdisplay zie je welke schakelstand is geselecteerd. Het symbool voor klaar wordt ook weergegeven, wat aangeeft dat de auto van een parkeerstand in een rijstand is gezet.

N.b.
Het symbool voor gereed verdwijnt als de snelheid van de auto hoger is dan wandeltempo.