• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Airbags

De auto is voorzien van airbags en opblaasgordijnen aan bestuurders- en passagierszijde.

 N.b.

De sensoren reageren verschillend, afhankelijk van het verloop van de botsing en of er al dan niet een veiligheidsgordel wordt gebruikt. Geldt voor alle gordelposities.

Er kunnen dus ongelukken ontstaan als slechts één (of geen) van de airbags wordt geactiveerd. De sensoren registreren de kracht waaraan de auto bij de botsing blootstaat en blazen op basis daarvan geen, een of meer airbags op.

 Waarschuwing

De regeleenheid van het airbagsysteem zit in de middenconsole. Als er water of andere vloeistof over de middenconsole is gelopen, maakt u de kabels naar de 12V-accu los. Probeer niet om de auto te starten, omdat de airbags dan geactiveerd kunnen worden. Laat de auto wegslepen. Neem contact op met Polestar Customer Support.

Opgeblazen airbags

Wanneer een van de airbags is opgeblazen, wordt het volgende geadviseerd:
  • Laat de auto wegslepen. Neem contact op met Polestar Customer Support. Rijd niet met opgeblazen airbags.
  • Neem contact op met Polestar Customer Support voor het vervangen van componenten in het veiligheidssysteem van de auto.
  • Neem altijd contact op met een arts.

 Waarschuwing

Rijd nooit met opgeblazen airbags. Dat kan het besturen van de auto bemoeilijken. Ook andere veiligheidssystemen kunnen beschadigd zijn. De rook en stof die bij het opblazen van de airbags worden gevormd, kunnen bij een intensieve blootstelling irritaties aan de huid en ogen/letsel veroorzaken. Bij last met koud water wassen. Het snelle opblazen kan ook, in combinatie met het materiaal van de airbag, voor wrijvings- en brandwonden op de huid zorgen.