• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Draadloze telefoonlader gebruiken

Op de rubberen plaat onder het middendisplay bevindt zich een draadloze oplader waarmee Qi-gecertificeerde of Qi-compatibele eenheden draadloos kunnen worden opgeladen, zoals bijvoorbeeld een telefoon.

 Waarschuwing

Draadloos opladen kan van invloed zijn op de werking van een pacemaker of andere geïmplanteerde medische eenheden. Als u daar een drager van bent, adviseren wij u om vóór het gebruik van het draadloze laadsysteem te overleggen met een arts.

De draadloze oplader activeren en deactiveren

De draadloze oplader is geactiveerd bij de fabrieksinstellingen. Soms kan het handig zijn om de oplader te deactiveren, bijvoorbeeld als u uw telefoon op de rubberen plaat wilt leggen zonder die op te laden. Deactiveren en activeren doet u als volgt:
Ga naar instellingen PS2_2007_Settings symbol onderaan op het middendisplay en druk daarna op Bedieningselementen.
Pas de bediening aan bij Draadloze telefoonoplader.

Een eenheid opladen met de draadloze oplader

PS2-2007-Wireless Phone Charger
Draadloze telefoonoplader onder het middendisplay.
Controleer of de oplader geactiveerd is.
Haal alle andere voorwerpen van de oplader.
Plaats de op te laden eenheid midden op de oplader.
De eenheid begint met opladen en het symbool PS2-2007-Wireless phone charging symbol wordt bovenaan op het middendisplay weergegeven.

 Belangrijk

Bewaar pasjes of andere voorwerpen met NFC (Near Field Communication), zoals bankpasjes voor contactloos betalen, niet samen met de eenheid die opgeladen wordt. Dit verstoort het oplaadproces en kan schadelijk zijn voor dat soort voorwerpen.

 N.b.

  • De oplaadprocedure kan variëren, afhankelijk van het type eenheid dat wordt opgeladen. De tijd voordat het opladen start of tot de eenheid volledig is opgeladen, kan bijvoorbeeld variëren.
  • Eenheden kunnen tijdens opladen warm worden. Dit is normaal.

Als de eenheid niet oplaadt:

  • Controleer op het middendisplay of de oplader geactiveerd is.
  • Controleer of er geen andere spullen op de oplader liggen.
  • Controleer of de eenheid ondersteuning biedt voor draadloos opladen (Qi).
  • Breng de eenheid omhoog en plaats hem weer terug midden op de oplader.
  • Verwijder eventueel omhulsel of bescherming van de eenheid.
  • Controleer of de auto loopt.
  • Controleer of de eenheid tijdens het rijden niet van de oplader is gegleden.
  • Als een van de portieren wordt geopend, wordt het opladen een paar seconden onderbroken.
  • Als de temperatuur van de eenheid tijdens het opladen te hoog wordt wordt de oplaadfunctie uitgeschakeld.
  • Deactiveer de functie voor NFC (Near Field Communication) als de eenheid deze heeft.

Als voorwerpen het laden op de oplaadplaat belemmeren, verschijnt er een melding op het middendisplay.

 Belangrijk

Houd de eenheid en de oplader tijdens het opladen uit de buurt van andere voorwerpen om oververhitting te voorkomen.