• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Elektrische auto laden

Laad de auto via een laadstation thuis of via een openbaar laadstation.

Positie van laadaansluiting

2146-PS2-Placement of left charging inlet !CH/!JPN

Laden via laadstation (mode 3)1

Maak de laadkabel los van de opbergaansluiting van het laadstation of pak de laadkabel erbij. Let erop dat de auto voor oplading moet zijn afgezet.
Sluit de laadkabel aan op het laadstation. Als het laadstation een vaste laadkabel heeft, gaat u verder met stap 3.

 Belangrijk

Sluit de laadkabel niet aan als er kans is op onweer of bliksem.
2146-PS2-Open charging lid left inlet

Open de laadklep aan de linkerkant van de auto door op het achterste deel van de klep te drukken.

2146-PS2-Start charging- left inlet and charging gun

Verwijder de afdekking van de laadkabelstekker en duw de laadkabelstekker zover mogelijk in de laadaansluiting.

 Belangrijk

Plaats om lakschade te voorkomen bij hevige storm bijvoorbeeld de beschermdop van de laadaansluiting dusdanig dat deze niet tegen het lakwerk aankomt.
De laadkabelstekker wordt geblokkeerd/vergrendeld en binnen zo'n 5 seconden gaat de oplading van start.
Wanneer de oplading is gestart, knippert het LED-lampje in de laadaansluiting groen.

Op het bestuurdersdisplay en het middendisplay verschijnt de berekende resterende laadtijd of een melding als de oplading niet naar behoren verloopt.

Tijdens de oplading kan er een plasje water onder de auto ontstaan afkomstig van de airco. Dit komt door koeling van de hoogvoltaccu.

 Belangrijk

Als bij het laden de zekering doorslaat, controleert u of de aangegeven stroomsterkte op het middendisplay is ingesteld voor wat de elektrische installatie volgens de specificaties aankan. Bij een driefasig IT-netwerk (veel gebruikt in Noorwegen) kan de stroom in de retourkabel van de auto hoger liggen dan de fasestroom. Als bijvoorbeeld 16 A is ingesteld in de auto kan er tot 28 A door de retourkabel gaan.

 Waarschuwing

  • Houd kinderen in de gaten die in de buurt van een aangesloten laadkabel komen.
  • Er loopt een hoge spanning door de laadkabel. Blootstelling aan een hoge spanning kan ernstig letsel met mogelijk dodelijke afloop veroorzaken.
  • Gebruik de laadkabel niet als deze op enigerlei wijze is beschadigd. Laat de reparatie van een beschadigde of defecte laadkabel over aan een erkende werkplaats. Neem voor meer informatie contact op met Polestar Customer Support.
  • Plaats de laadkabel altijd zodanig dat er niet overheen wordt gereden, op wordt gestapt, over wordt gestruikeld of de kabel op een andere manier beschadigd raakt of letsel veroorzaakt.
  • Gebruik tussen laadkabel en stopcontact niet één of meer adapters.
  • Sluit geen adapters aan tussen de laadkabel en auto.

Zie ook de voorschriften van de fabrikant voor het gebruik van de laadkabel en de onderdelen daarvan.

 Belangrijk

Was de auto niet als de laadkabel is aangesloten of als de klep van de laadaansluiting open is.

 N.b.

Gebruik bij snelladen geen laadkabel die langer is dan 30 meter.

Snelladen (gelijkstroom)

Maak de laadkabel los van de opbergaansluiting van het laadstation. Let erop dat de auto voor oplading moet zijn afgezet.

Open de klep van de laadaansluiting. Verwijder de afdekking van de laadaansluiting.

PS2-2007-Fast charging handle
Pak de laadkabel met beide handen vast en druk de kabel helemaal in de laadaansluiting van de auto. Houd de laadkabelstekker een paar seconden omhoog. De laadkabel wordt na een paar seconden automatisch vergrendeld in de laadaansluiting. Let op dat de laadkabel goed wordt vergrendeld, zodat het opladen kan starten.
Volg de instructies op de gebruikersinterface van het laadstation om autorisatie te geven voor het laden. Nadat het laadstation een isolatietest heeft uitgevoerd, wordt begonnen met het laden. Dit kan ongeveer een minuut duren.
Wanneer de oplading is gestart, knippert het groene LED-lampje in de laadaansluiting. Op het bestuurdersdisplay en het middendisplay verschijnt de berekende resterende laadtijd of een melding als de oplading niet naar behoren verloopt.

 N.b.

Laadstations met ondersteuning voor CCS zijn normaal gesproken duidelijk gemarkeerd met CCS of Combo.

Sticker aan binnenkant laadaansluiting

PS2-2007-Decal inside charging lid

Aanduidingen conform CEN-norm EN 17186 staan op de binnenkant van de laadklep.

  • C: Type 2 laden met wisselstroom (AC)
  • K en L: laden met gelijkstroom (DC), inclusief Combined Charging System (CCS)

 N.b.

Tijdens het laden kan er onder de auto condenswater van de airconditioning druppelen. Dit komt door het koelen van de hoogvoltaccu's.
  1. 1 Heeft betrekking op laden met een mode 3-laadkabel of een laadstation met een vaste laadkabel.