• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Vergrendelen en ontgrendelen met sleutel

Met de knoppen op de sleutel kunt u alle portieren en de achterklep gelijktijdig vergrendelen en ontgrendelen.
PS-2007-Key with buttons

Vergrendelen met sleutel

Druk voor vergrendeling van de auto op de PS-Icon-Remote key lock/global close-knop van de sleutel.

Om de vergrendeling te kunnen activeren, moeten alle portieren dicht zijn. Als een van de portieren of de achterklep open is, vinden bij sluiting daarvan eerst vergrendeling en inschakeling van het alarm plaats. De bewegingsmelder van het alarm wordt geactiveerd wanneer de portieren en de achterklep dicht en vergrendeld zijn.

 N.b.

Een sleutel die in een vergrendelde auto ligt, wordt tijdelijk gedeactiveerd en kan pas weer worden gebruikt als de auto is ontgrendeld met een andere geldige sleutel.

Ook de Safelock-functie* wordt gedeactiveerd.

Vergrendelen wanneer de achterklep openstaat

 N.b.

Laat de autosleutel niet in de bagageruimte liggen. Als de sleutel in de auto wordt gedetecteerd als de achterklep na vergrendeling wordt gesloten, wordt de achterklep niet vergrendeld.

Ontgrendelen met sleutel

Druk voor ontgrendeling van de auto op de PS-Icon-Remote key for unlocking-knop van de sleutel.

Automatische hervergrendeling

Als u geen van de portieren of de achterklep binnen twee minuten na ontgrendeling opent, worden deze automatisch weer vergrendeld. Deze functie beperkt de kans dat u de auto per ongeluk onvergrendeld kunt laten staan.

Wanneer de sleutel niet werkt

 N.b.

Ga altijd dichter bij de auto staan en probeer dan opnieuw te ontgrendelen.

Als vergrendelen of ontgrendelen via de sleutel niet mogelijk is, is de batterij mogelijk leeg – vergrendel of ontgrendel het bestuurdersportier dan met het afneembare sleutelblad.

  1. * Optie/accessoire.