• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Starthulp met andere accu

Als de auto niet start, kan dat komen doordat de 12V-accu ontladen is. Deze kan dan met behulp van een andere auto of een externe lader worden opgeladen.

Onder normale omstandigheden wordt de 12V-accu tegelijkertijd met de auto opgeladen, plus door stroomoverdracht direct vanuit de hoogvoltaccu wanneer de auto niet is aangesloten voor opladen.

Als de 12V-accu om de een of andere reden toch ontladen is, kan de starthulp worden gebruikt. Oorzaken kunnen bijvoorbeeld zijn dat de auto lang niet gebruikt is, een tijdelijke storing of een kapotte zekering in het laadcircuit van de auto. Een ontladen 12V-accu moet voldoende worden opgeladen om het elektrische systeem van de auto te kunnen starten. Na het opstarten kan de auto met een laadkabel worden opgeladen en dat is noodzakelijk als de hoogvoltaccu ook ontladen is. Als de auto in een dergelijke situatie niet kan worden opgeladen, moet deze worden weggesleept.

Voor het gebruik van de starthulp zijn startkabels nodig die op de laadpunten van de 12V-accu worden aangesloten.

Toegang tot laadpunten

Het beschermpaneel dat toegang tot de laadpunten biedt zit helemaal linksvoor onder de motorkap en wordt met pluggen op zijn plek gehouden. U maakt deze los door de borgpen in het midden van de plug naar binnen te drukken, bijvoorbeeld met een schroevendraaier of pen. Als de pen voldoende ver naar binnen is gedrukt, kunt u de plug eruit halen. Druk de pen niet helemaal door de plug, aangezien deze dan los kan raken en tussen componenten kan vallen. Als de plug bij het terugplaatsen van het paneel weer moet worden vastgezet, trekt u de borgpen helemaal naar buiten. Als de plug in het montagegat is geplaatst, kunt u de borgpen weer op zijn plek drukken. Daardoor zit het paneel weer vast.

PS2-2007-Remove panel under hood
Maak de vijf pluggen los en til het paneel omhoog.

Startkabels aansluiten

PS2-2007-Starter cable clamp position
De laadpunten onder het paneel. De positieve helemaal achterin naast een van de relais- en zekeringenhouders van de auto en de negatieve helemaal voorin en dat is een bout die contact maakt met het chassis van de auto.

 Belangrijk

De laadpunten van de auto zijn alleen bestemd voor starthulp van de eigen auto. De laadpunten zijn niet bestemd voor starthulp voor een andere auto. Als de laadpunten worden gebruikt om een andere auto te starten, kan dat ertoe leiden dat er een zekering defect raakt, wat inhoudt dat de laadpunten niet meer werken.

Als op het bestuurdersdisplay het bericht Zekering 12V-accu defect, service vereist wordt getoond, is er een zekering defect en moet deze worden vervangen.

Als u een hulpaccu gebruikt bij het starten wordt geadviseerd de volgende stappen aan te houden om kortsluiting en andere schade te voorkomen:

Zet het elektrische systeem van de auto in de gebruiksstand passief.
Controleer of de hulpaccu de spanning 12 V heeft.
Als de accu in een andere auto is gemonteerd, moet u de motor daarvan afzetten en ervoor zorgen dat de auto's elkaar niet raken.
Bevestig de ene klem van de rode startkabel aan de pluspool van de hulpaccu, meestal gemarkeerd met de kleur rood of een plusteken.

 Belangrijk

Wees voorzichtig bij het aansluiten van de startkabels. Er kan kortsluiting ontstaan als de uiteinden in contact komen met andere oppervlakken dan de laadpunten.
Open de afdekking van het positieve laadpunt door de zijkant in te drukken. Er gaat dan een haak los en de afdekking wordt opgetild. Onder de klep zitten twee aansluitpunten. Gebruik die het dichtst bij het midden van de auto zit.
Bevestig de andere klem van de rode startkabel aan het positieve laadpunt.
Bevestig de ene klem van de zwarte startkabel aan de minpool van de hulpaccu, meestal gemarkeerd met de kleur zwart of een minteken.
Bevestig de andere klem van de zwarte startkabel aan het negatieve laadpunt van de auto. Het chassis van de auto is de massa in het 12V-systeem - daarom kan de op de afbeelding gemarkeerde boutkop worden gebruikt.
Controleer of de aansluitklemmen van de startkabels goed vastzitten om te voorkomen dat er tijdens de startpoging vonken ontstaan.
Start de motor van de hulpauto.
Start de auto met de ontladen accu door, met de voet op de rem, te kiezen voor schakelstand D of R.

 Belangrijk

Raak de aansluitingen tussen de kabel en de auto niet aan tijdens het starten. Er bestaat namelijk gevaar voor vonkvorming.

 N.b.

Ter bevestiging dat volledig is opgestart, doven de controlesymbolen op het bestuurdersdisplay en wordt het gekozen thema verlicht.
Als de hoogvoltaccu ook ontladen is, begint u het opladen van de auto met de laadkabel.

Verwijder de startkabels in omgekeerde volgorde – eerst de zwarte kabel en daarna de rode.

Zorg dat geen van de klemmen van de zwarte startkabel contact kan maken met het positie laadpunt op de auto, de pluspool van de hulpaccu of de aangesloten klem op de rode startkabel.

 N.b.

Een lege 12V-accu moet gedurende een bepaalde periode worden opgeladen om een voldoende hoge laadtoestand (SoC) te bereiken om het elektrische systeem van de auto van stroom te voorzien. Bij een buitentemperatuur van circa +15 °C (60 °F) moet de accu ten minste 30 minuten lang door de auto worden opgeladen. Bij lagere buitentemperaturen kan de laadduur toenemen tot zo'n 3–4 uur. Geadviseerd wordt om de accu, indien mogelijk, met een externe acculader op te laden.

 Waarschuwing

  • De startaccu kan het zeer explosieve knalgas produceren. Eén enkele vonk, veroorzaakt door een onjuiste aansluiting van een startkabel, kan volstaan om de accu tot ontploffing te brengen.
  • Sluit de startkabels niet aan op een component va het brandstofsysteem of op bewegende onderdelen. Pas op voor hete motoronderdelen.
  • De startaccu bevat tevens zwavelzuur dat ernstige chemische brandwonden kan veroorzaken.
  • Als u accuzuur in uw ogen krijgt of op uw huid of kleren morst, moet u onmiddellijk met grote hoeveelheden water spoelen. Neem onmiddellijk contact op met een arts, als u accuzuur in uw ogen krijgt.
  • Rook niet in de buurt van de accu.

Gerelateerde artikelen