• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Dimfunctie van spiegels aanpassen

Bij fel licht van achteren worden de spiegels automatisch gedimd wanneer het buiten donker is of als het licht beperkt is, bijvoorbeeld bij rijden in tunnels. De autodimfunctie is tijdens het rijden altijd actief, behalve bij inschakeling van de achteruitversnelling.

De achteruitkijkspiegel is voorzien van twee sensoren (één aan de voorkant en één aan de achterkant) die samenwerken om hinderlijke lichtinval te identificeren en te verhelpen. De sensor aan de voorkant registreert omgevingslicht, terwijl de sensor aan de achterkant de koplampen van achterliggers registreert.

 N.b.

Bij aanpassing van het gevoeligheidsniveau van de autodimfunctie is de wijziging pas na enige tijd te merken.
Tik op PS2-2007-Car symbol op het middendisplay.
Druk op Meer.
Tik op Spiegels en selecteer de gewenste instelling.

De gevoeligheid van de dimfunctie is van invloed op zowel de achteruitkijkspiegel als de buitenspiegels.

 N.b.

Als de sensoren door bijvoorbeeld parkeervergunningen, transponders, zonnekleppen of voorwerpen op de achterbank of de hoedenplank dusdanig worden gehinderd dat er geen licht op de sensoren valt, gelden er beperkingen voor de autodimfunctie van de achteruitkijkspiegel en buitenspiegels.