• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Beperkingen van de camera-eenheid

De camera-eenheid kent enkele beperkingen – wat ook beperkingen met zich meebrengt voor de functies die gebruikmaken van de eenheid. Als bestuurder dient u bijvoorbeeld rekening te houden met de volgende beperkingen.

Geblokkeerde eenheid

Het gebied vóór de camera-eenheid moet regelmatig worden schoongemaakt en vrij worden gehouden van stickers, voorwerpen, vuil enz. Dit kan de op de camera gebaseerde functies namelijk verstoren. Dit kan ertoe leiden dat deze functies beperkingen vertonen, worden uitgeschakeld of verkeerd reageren.

Hoge temperaturen

Bij zeer hoge temperaturen in het interieur zal de camera-eenheid na het starten van de motor mogelijk tijdelijk worden uitgeschakeld gedurende zo'n 15 minuten om de elektronica te beschermen. Als de temperatuur voldoende gedaald is, wordt de camera-eenheid automatisch weer opgestart.

Beschadigde voorruit

 N.b.

Als u niets doet, presteren de rijhulpsystemen die gebruikmaken van de camera-eenheid minder. Dit kan ertoe leiden dat deze functies beperkingen vertonen, worden uitgeschakeld of verkeerd reageren.
Om te voorkomen dat de rijhulpsystemen die van de camera-eenheid gebruikmaken verkeerd werken, geldt ook het volgende:
  • Als het voorruitoppervlak vóór een van beide 'ogen' van de camera-eenheid barsten, krassen of steenslagschade vertoont van ca. 0,5 × 3,0 mm (0,02 × 0,12 inch) of groter, neem dan contact op met Polestar Customer Support om de voorruit te laten vervangen.
  • Polestar adviseert u om scheurtjes, krassen of sterren in het gebied vóór de camera-eenheid niet te repareren, maar de complete voorruit te vervangen.
  • Neem vóór het vervangen van de voorruit contact op met Polestar Customer Support om te controleren of de juiste voorruit wordt besteld en gemonteerd.
  • Monteer bij vervanging van de ruitenwissers hetzelfde type of een ander type, door Polestar goedgekeurde ruitenwissers.
  • Na vervanging van de voorruit moet u de camera-eenheid in een werkplaats laten herkalibreren om er zeker van te zijn dat alle autofuncties die gebaseerd zijn op de camera naar behoren werken. Neem contact op met Polestar Customer Support.

Beperkt zicht

Camera's kennen ongeveer dezelfde beperkingen als het menselijk oog. Dit houdt in dat ze minder goed "zien" bij hevige regen- of sneeuwval, in dichte mist of in dikke stofwolken of stuifsneeuw. In dergelijke omstandigheden kunnen functies die gebruikmaken van de camera grote beperkingen ondervinden of tijdelijk gedeactiveerd worden.

Fel tegenlicht, reflecties op het wegdek, besneeuwde of beijzelde wegen, verontreinigde en onduidelijke rijstrookmarkeringen kunnen aanleiding geven tot grote beperkingen voor de systemen die van de camera gebruikmaken om bijvoorbeeld het wegdek af te tasten en andere voertuigen, fietsers, voetgangers en grotere dieren te ontdekken.

Fietsdragers of andere achter op de auto gemonteerde accessoires kunnen het zicht van de camera belemmeren.

Dode hoeken

PS2-2007-Camera blind sectors
Er zitten "dode" hoeken tussen de blikvelden van de camera's.

In het 360°-aanzicht van de parkeercamera kunnen obstakels/voorwerpen "verdwijnen" in de overgangen tussen de afzonderlijke camera's.

 Waarschuwing

Ook als de dode hoeken op het scherm relatief klein ogen dient u erop te letten dat de verborgen gebieden in werkelijkheid dusdanig groot kunnen zijn dat een obstakel mogelijk pas wordt geregistreerd wanneer de auto het obstakel zeer dicht genaderd is.

Lichtomstandigheden

De cameraweergave wordt automatisch aangepast aan de heersende lichtomstandigheden. Dit kan ertoe leiden dat de beeldweergave ietwat kan variëren wat lichtsterkte en kwaliteit betreft. Slechte lichtomstandigheden leveren mogelijk een slechtere beeldkwaliteit op.