• Handleiding
  • Videogalerij
  • Downloads
  • Software-updates

Beperkingen van de gecombineerde camera en radarsensor

De gecombineerde camera en radarsensor kent enkele beperkingen – wat ook beperkingen met zich meebrengt voor de functies die gebruikmaken van de gecombineerde camera en radarsensor. Als bestuurder dient u bijvoorbeeld rekening te houden met de volgende beperkingen.

Gezamenlijke beperkingen voor camera en radar

Geblokkeerde eenheid

PS-1926-City Safety, windscreen camera
Reinig het gemarkeerde gebied regelmatig en houd het vrij van stickers, voorwerpen, zonnefilm et cetera.

De camera zit aan de binnenkant op het bovenste deel van de voorruit, samen met de radarsensor van de auto.

Plaats, plak of bevestig niets aan de buiten- of binnenkant van de voorruit, vóór of rond de gecombineerde camera en radarsensor – dat kan storingen veroorzaken in de op de camera en radarsensor gebaseerde functies. Dit kan ertoe leiden dat deze functies beperkingen vertonen, worden uitgeschakeld of verkeerd reageren.

Hoge temperaturen

Bij zeer hoge temperaturen in het interieur zal de gecombineerde camera en radarsensor na het starten van de motor mogelijk tijdelijk worden uitgeschakeld gedurende zo'n 15 minuten om de elektronica te beschermen. Als de temperatuur voldoende gedaald is, wordt de gecombineerde camera en radarsensor automatisch weer opgestart.

Beschadigde voorruit

 N.b.

Als u niets doet, presteren de rijhulpsystemen die gebruikmaken van de gecombineerde camera en radarsensor mogelijk minder goed. Dit kan ertoe leiden dat deze functies beperkingen vertonen, worden uitgeschakeld of verkeerd reageren.
Om te voorkomen dat de rijhulpsystemen die van de gecombineerde camera en radarsensor gebruikmaken verkeerd werken, geldt ook het volgende:
  • Als het voorruitoppervlak vóór een van beide 'ogen' van de gecombineerde camera en radarsensor barsten, krassen of steenslagschade vertoont van ca. 0,5 × 3,0 mm (0,02 × 0,12 in) of groter, neem dan contact op met Polestar Customer Support om de voorruit te laten vervangen.
  • Polestar adviseert u om scheurtjes, krassen of sterren in het gebied vóór de gecombineerde camera en radarsensor niet te repareren, maar de complete voorruit te vervangen.
  • Neem vóór het vervangen van de voorruit contact op met Polestar Customer Support om te controleren of de juiste voorruit wordt besteld en gemonteerd.
  • Monteer bij vervanging van de ruitenwissers hetzelfde type of een ander type, door Polestar goedgekeurde ruitenwissers.
  • Na vervanging van de voorruit moet u de gecombineerde camera en radarsensor in een werkplaats laten herkalibreren om er zeker van te zijn dat alle autofuncties die gebaseerd zijn op de gecombineerde camera en radarsensor naar behoren werken. Neem contact op met Polestar Customer Support.

Extra beperkingen voor radar

Rijsnelheid

De radarsensor heeft veel meer moeite om een voorligger te ontdekken als de snelheid van de voorligger veel afwijkt van die van uw eigen auto.

Beperkt blikveld

De radarsensor heeft een beperkt blikveld. In bepaalde gevallen wordt een voorligger niet ontdekt of later dan verwacht.

PS-1926-Radar limitations
Het blikveld van de radarsensor
  1. PS-Icon circle 1Soms kan de radarsensor een voorligger op korte afstand pas laat registreren, bijvoorbeeld als een inhalend voertuig invoegt tussen u en uw voorligger.
  2. PS-Icon circle 2Ook kleine voertuigen, zoals motorfietsen of voertuigen die niet in het midden van de rijstrook rijden, kunnen onopgemerkt blijven.
  3. PS-Icon circle 3In bochten kan de radarsensor op een ander voertuig reageren dan de bedoeling is of een eerder opgemerkt voertuig uit het zicht verliezen.

Lage aanhangwagens

PS-1926-Radar limitations with low trailers
Lage aanhangwagen in radarschaduw

Ook lage aanhangwagens ontdekt de radarsensor soms alleen met grote moeite of helemaal niet – u moet daarom extra voorzichtig zijn als er een lage aanhangwagen achter de voorligger hangt en de adaptieve cruisecontrol of Pilot Assist actief is.

Extra beperkingen voor camera

Beperkt zicht

Camera's kennen ongeveer dezelfde beperkingen als het menselijk oog. Dit houdt in dat ze minder goed "zien" bij hevige regen- of sneeuwval, in dichte mist of in dikke stofwolken of stuifsneeuw. In dergelijke omstandigheden kunnen functies die gebruikmaken van de camera grote beperkingen ondervinden of tijdelijk gedeactiveerd worden.

Fel tegenlicht, reflecties op het wegdek, besneeuwde of beijzelde wegen, verontreinigde en onduidelijke rijstrookmarkeringen kunnen aanleiding geven tot grote beperkingen voor de systemen die van de camera gebruikmaken om bijvoorbeeld het wegdek af te tasten en andere voertuigen, fietsers, voetgangers en grotere dieren te ontdekken.

Extra beperkingen voor parkeercamera

Dode hoeken

PS-1926-Camera blind sectors
Er zitten "dode" hoeken tussen de blikvelden van de camera's.

In het 360°-aanzicht van de parkeercamera kunnen obstakels/voorwerpen "verdwijnen" in de overgangen tussen de afzonderlijke camera's.

 Waarschuwing

Ook als de dode hoeken op het scherm relatief klein ogen dient u erop te letten dat de verborgen gebieden in werkelijkheid dusdanig groot kunnen zijn dat een obstakel mogelijk pas wordt geregistreerd wanneer de auto het obstakel zeer dicht genaderd is.

Lichtomstandigheden

De cameraweergave wordt automatisch aangepast aan de heersende lichtomstandigheden. Dit kan ertoe leiden dat de beeldweergave ietwat kan variëren wat lichtsterkte en kwaliteit betreft. Slechte lichtomstandigheden leveren mogelijk een slechtere beeldkwaliteit op.