1. Open de laadklep van de auto en verwijder de beschermdop van de laadaansluiting.

2. Duw de stekker van de laadkabel zo ver mogelijk in de laadaansluiting van de auto. Na een paar seconden wordt de stekker automatisch vergrendeld.

3. Volg de instructies op het scherm van de laadpaal om het laden te autoriseren. Voordat het laden begint, voert de laadpaal een isolatietest uit, die maximaal één minuut duurt.

4. Als het laden is begonnen, knippert het LED-lampje in de laadaansluiting groen. Op het bestuurdersdisplay en het middendisplay zie je wat de resterende laadtijd is of dat het laden niet naar behoren verloopt.

5. Om het laden te onderbreken, druk je op de knop naast de laadaansluiting. Als je een snellaadsessie onderbreekt, kun je die niet automatisch hervatten, omdat de laadpaal opnieuw autorisatie voor het laden vereist. Het ontgrendelen van de auto onderbreekt een snellaadsessie meestal niet.