• Handleiding
  • Videogalerij
  • Software-updates

Detectie van de omgeving en verkeer

In dit deel staat belangrijke informatie over hoe radars, camera's en andere sensoren werken, inclusief hun beperkingen. Als je begrijpt hoe de auto de omgeving ziet, kun je de functies die daarop vertrouwen beter gebruiken.

Je auto gebruikt talloze systemen en sensoren om de omgeving te detecteren. Hoe je auto de verzamelde gegevens interpreteert, bepaalt hoe je auto reageert, vooral bij de rijhulpsystemen.

Camera'sCamera's werken ongeveer hetzelfde als het menselijke oog. Wat ze vastleggen, wordt voor verschillende doeleinden gebruiken, afhankelijk van de camera. Zo kan je auto met de bovenste, naar voren gerichte camera dingen als verkeersborden en wegmarkeringen identificeren, terwijl wat de parkeercamera aan de achterzijde vastlegt op het display wordt getoond.
Radar voorDe radar gebruikt radiogolven om informatie over de omgeving van de auto te verzamelen. Deze kan de afstand tot voorwerpen en bepaalde aspecten van hun bewegingen bepalen. Deze informatie is essentieel voor talloze functies in de auto.
Ultrasone parkeersensorenDeze sensoren gebruiken geluidsgolven om voorwerpen waar te nemen die relatief dichtbij zijn. Ze versturen ultrasone pulsen die terug naar de sensoren kaatsen als ze een voorwerp tegenkomen.

Hoe werken deze systemen samen?

De verschillende detectiemethoden vullen elkaar aan. Soms worden ze apart gebruikt, en soms samen.

 Belangrijk

Ook als ze samen worden gebruikt, kunnen deze detectiesystemen niet alle omstandigheden en verkeerssituaties goed inschatten. Daarom is het belangrijk dat de bestuurder nooit volledig op de rijhulpfuncties vertrouwt. Blijf altijd goed opletten op de omstandigheden en situaties waarin de werking van de rijhulpfuncties wordt beïnvloed door de beperkingen van de functies.

Algemene beperkingen bij detectie en identificatie

Elke type detectie heeft zijn eigen beperkingen, maar er zijn ook diverse algemene overwegingen.
  • De auto kan niet altijd onverwachte of abnormale situaties verwerken. Wanneer de auto de omgeving of een verkeerssituatie niet goed kan inschatten, heeft dit invloed op de nauwkeurigheid van de reactie van de auto.
  • Schade aan de auto kan de gebruikte detectiemogelijkheden en -functies beïnvloeden. De auto kan veel storingen en fouten identificeren, maar niet allemaal. Daarom is het belangrijk dat de auto in goede staat blijft en goed werkt. Neem contact op met Polestar Customer Support als je denkt dat er een storing is of als je schade aan de auto constateert.
  • Beperkende factoren en omstandigheden kunnen zich regelmatig tegelijkertijd voordoen. Ze kunnen elkaars effect versterken en op elkaar reageren zodat de auto op een verkeerde manier reageert.

Beperkingen bij obstakeldetectie

Obstakeldetectie helpt de auto met het identificeren van bepaalde stilstaande en bewegingen voorwerpen. Dit kunnen andere weggebruikers, zoals voetgangers of andere voertuigen, dieren, barrières of andere voorwerpen zijn. Als ze zich in of vlak bij de rijbaan van de auto bevinden, kunnen ze een aanrijdingsrisico vormen. Afhankelijk van de omstandigheden kan de auto waarschuwen of ingrijpen als het voorwerp nauwkeurig wordt geïdentificeerd. Voor alle soorten voorwerpen die de auto kan identificeren zijn er talloze factoren die een nauwkeurige identificatie kunnen belemmeren. Voorbeelden van beperkende factoren, situaties en gebeurtenissen zijn onder meer:

  • Voorwerpen die zich dicht bij elkaar bevinden, overlappen of gedeeltelijk worden geblokkeerd en weggebruikers.
  • Voorwerpen en weggebruikers die niet opvallen tegen de achtergrond.
  • Voorwerpen en weggebruikers die zeer snel bewegen of versnellen.
  • Ongewone voertuigen, zoals ligfietsen, maaidorsers of trailers met ladingen met een vreemde vorm.
  • Fietsen van een ander type of grootte dan normale fietsen voor volwassenen.
  • Nieuwe transportsoorten.
  • Kleding of gedragen voorwerpen die het silhouet van een voetganger kunnen wijzigen.
  • Voetgangers kleiner dan 80 cm (32 inch).
  • Obstakels die zo zijn gedraaid dat er een onbekend silhouet ontstaat.
  • De grootte en snelheid van dieren. Katten en honden zijn vaak te klein om goed te worden geïdentificeerd.

 N.b.

Voorbeelden van verkeersdetectie

De volgende voorbeelden van verschillende verkeerssituaties kunnen je helpen om de beperkingen van de detectiesystemen van je auto beter te begrijpen. Echte situaties zijn vaak ingewikkelder dan de volgende illustratieve1 voorbeelden in deze handleiding.

Buiten beeld en late detectie

De verschillende detectiegebieden rondom de auto zijn statisch en hebben elk een beperkt bereik en gezichtsbeeld. Als iets onder een vreemde hoek, met hoge snelheid of zeer dicht bij je auto in een detectiegebied komt, kan de auto plotseling snel reageren. Hierdoor verkleinen de veiligheidsmarges vergeleken met een situatie waarin eerdere detectie mogelijk was.

Auto draait in het gezichtsveld van de radar
Het detectiegebied van de radar aan de voorzijde heeft een beperkte breedte. Als je door een ander voertuig wordt afgesneden, kan de auto deze vrij laat detecteren waardoor de auto plotseling kan reageren.

 Belangrijk

Plaatsing op de rijstrook en kleine voertuigen

Aan de voorzijde werkt detectie in het midden van de rijstrook beter dan meer naar de buitenzijde. Het kan gebeuren dat voertuigen niet worden gedetecteerd als ze niet midden op de rijstrook rijden. Dat kan bij elk voertuig gebeuren, maar vooral bij kleinere voertuigen, zoals motoren. Ze nemen minder ruimte in op de rijstrook en hebben meer ruimte om binnen de rijstrook te bewegen. Let altijd extra goed op voertuigen die niet in het midden van de rijstrook rijden.

Vorm, grootte en hoeveelheid van voorwerpen

Detectie kan minder betrouwbaar zijn afhankelijk van de vorm, grootte en aantal van de voorwerpen in een detectiegebied. Het identificeren van de afstand tot de dichtstbijzijnde voorligger kan minder nauwkeurig worden op basis van deze factoren, vooral als ze zich vlak bij elkaar bevinden.
  • Kleinere voorwerpen zijn lastiger te identificeren.
  • Hoe meer voorwerpen zijn er, hoe lastiger het is om de afzonderlijke voorwerpen apart te identificeren.
  • Voorwerpen die zich vlak bij elkaar bevinden en overlappen, zijn lastiger te identificeren.
  • Voorwerpen met een ongelijkmatige vorm, zoals een overhang of uitstekend deel, zijn moeilijker te identificeren.

De aanwezigheid van een grotere voorligger kan er soms voor zorgen dat een kleiner voertuig, zoals een motor, lastig is te identificeren.

Auto en motor in het gezichtsveld van de radar
De kleinere motor en de auto bevinden zich dicht bij elkaar en overlappen, waardoor de motor minder nauwkeurig kan worden gedetecteerd.

 Belangrijk

Aanhangwagen ervoor

Vergeleken met veel andere voertuigen op de weg worden aanhangwagens vaak minder betrouwbaar gedetecteerd vanwege hun vorm en hoogte. Dat geldt met name voor smalle aanhangwagens, lage aanhangwagens en aanhangwagens met een hoge laadvloer. Deze aanhangwagens hebben vaak onvoldoende oppervlak op de hoogte waar voorwaartse detectiesystemen zijn gericht.

Weg en infrastructuur

Bochten in de weg kunnen ervoor zorgen dat de auto een verkeerssituatie verkeerd interpreteert. De auto kan bijvoorbeeld een voertuig 'kwijtraken' of niet goed zien in welke rijstrook een voorligger rijdt.

Gezichtsveld van de radar in een bocht
In een bocht kan de voorligger uit het detectiegebied verdwijnen. Auto's in een naastgelegen rijstrook kunnen ook het gebied binnenkomen, waardoor de auto de afstand tot voorliggers niet goed kan inschatten.

 Belangrijk

De toestand van de weg en onregelmatigheden

Zowel gewone als ongewone wegkenmerken kunnen de doeltreffendheid van de detectiesystemen van de auto beïnvloeden.
  • Scherpe bochten en hobbels in de weg kunnen belangrijke delen van de omgeving van de auto tijdelijk blokkeren, zoals andere voertuigen of wegmarkeringen.
  • Niet-standaard- of ongewone weginfrastructuur kan mogelijk niet goed door de auto worden geïdentificeerd. Wegwerkzaamheden en omleidingen van het verkeer kunnen er bijvoorbeeld voor zorgen dat er meerdere wegmarkeringen zijn.
  • Versleten wegmarkeringen of verkeersborden kunnen niet altijd goed worden geïdentificeerd.
  1. 1 De weergaven van detectiesystemen en de omgeving van de auto zijn niet op schaal.